ENDE HIJ TOCH TOT KATHAGE OVER

,,ENDE HIJ TOCH TOT KATHAGE OVER...''

(En hij toog te Kathagen over)

Kathagen, de naam voor het gebied aan weerszijden van de Geleenbeek tussen Nuth en Vaesrade, is in de plaatselijke historie door de eeuwen bekend.


Kathager molen

Vlakbij deze bekende strategische oversteekplaats in het Geleendal ligt ook de meer dan 500 jaren oude Kathagermolen.

In Kathagen zagen wij reeds in de eerste jaren vóór onze jaartelling de Gallische ruiters over de brug terugvluchten voor de Germaanse cavalerie om de dag daarna de verbolgen Caesar met heel zijn legermacht door Kathagen te zien voortrukken, de Germaanse strijdkrachten tegemoet.

Maar de moderne Germanen kwamen 2000 jaar later terug op een stralende zonnige dag in mei 1940. Zij vonden ter plaatse geen legermacht tegenover zich, maar een dreigende, doch verlaten kazemat waarvan de achterdeur open stond. De Nederlandse infanterie aldaar op oorlogssterkte telde 3 à 4 man en zij volgden wijselijk de tactiek van de vroegere Gallische ruiters. 
Kazemat Kathagen Nederlandse verdedigingslinie 1940

Niet veel anders zal het de “siegende” Duitsers te moede zijn geweest, toen zij in september 1944 wederom over de - met springstof -geladen brug met een gestolen handkar van aannemer Gerards uit Nuth en andere benzineloze voertuigen terugsnelden naar hun Heimat om het gevreesde geheime wapen te gaan halen.

Achter hun rug vloog de brug met een donderend geraas in de lucht, de halve Kathagermolen -in het volgende vuurgevecht met de Amerikanen- meenemende.


Door de Duitsers tijdens vlucht vernielde brug in 1944

En terwijl de oude molen in vlammen stond, trokken de Amerikaanse tanks ter achtervolging naast de opgeblazen brug over de beek te Kathagen. 

Nog eens, in de spannende dagen van het Ardennenoffensief, ratelde in donkere nacht een lange colonne Engelse tanks terug over de brug met uitzondering van één zware tank die van de brug af pardoes op de rug in de beek kantelde.


Noodbrug voor de oprukkende Amerikanen 1944

Dit even terloops om de onopvallende strategische doorgang te Kathagen in het Geleendal aan te stippen.

Ook een ander veroveringszuchtig vorst trok eens door Nuth en Kathagen naar de Rijn. Het was Karel de Stoute, hertog van Bourgondië,

Hertog Karel de Stoute, die zijn vader Philips van Bourgondië in 1466 was opgevolgd, werd ,heerser over een machtig en uitgestrekt gebied, waardoor hij zich kon meten met zijn collega de koning van Frankrijk. Hij achtte daarom de tijd gekomen om aan de Duitse keizer Frederik III het Roomse koningschap of althans een koningschap te vragen, dat behalve zijn eigen Rijksland en Franse leengoederen o.a. ook de bisdommen Utrecht en Luik zou omvatten. Hij bood daarvoor, op een samenkomst te Trier in 1473, aan de keizer de hand aan van zijn dochter Maria voor diens zoon Maximiliaan.

Maar Frederik was voorzichtig: door aan de wens van de Stoute Karel toe te geven, vreesde hij de toekomst van zijn zoon te schaden en daarmede zou hij zeker de Duitse rijksvorsten ontstemmen.

Toen de onderhandelingen over Karel's koningschap op een dood punt waren gekomen, verliet keizer Frederik in het geheim de stad Trier om zich aan het onbehagelijk samenzijn met de ongemakkelijke hertog Karel te onttrekken.


Karel de Stoute op veldtocht

Deze besloot nu in het Duitse keizerrijk te nemen, wat men hem niet schenken wilde. De Elzas had hij sedert 1469 in pand; hij trok naar Aken, naar Metz en hij nam de aartsbisschop van Keulen nu krachtdadig in bescherming tegen diens oproerige onderdanen. Maar het lukte hem niet, als handhaver van de rechten van de aartsbisschop, zijn macht in het Keulse bisdom te vestigen. Hij trok daarvoor wel op tegen de oproerige stad Neuss aan de Rijn, doch dit werd hem noodlottig. Van juli 1474,tot juni 1475 heeft hij deze stad belegerd zonder succes. Hij moest de aftocht blazen. Een rijksleger dat keizer Frederik, geholpen door de algemene vrees voor de gewelddadige hertog, bijeen had weten te brengen, noodzaakte hem het beleg voor Neuss op te breken.

Op deze fatale veldtocht tegen de stad Neuss trok Hertog Karel op Sint Jacobsdag van het jaar 1474 vanuit zijn tentenkamp te Haasdal langs de route Hunnecum-Nuth-Kathagen-Vaesrade naar de Rijn. De hertog die in de omgeving van Maastricht met zijn hoofdmacht was aangeland, steeg af bij de nonnen van het adelijk klooster St. Gerlach bij Valkenburg-Houthem en hield aldaar een algemene monstering,der troepen. Zijn legermacht bedroeg 60.000 à 80.000 man. Pistorius geeft zelfs 100.000 man op. Zijn leger was in vier colonnes verdeeld: Fransen-Britten-Italianen-Vlamingen/Duitsers. (Beitrage zur Neuser Chronick 1785).

Een kroniekschrijver - waarschijnlijk tijdgenoot - uit Beek heeft dit voor ons vastgelegd in zijn “Chronijk der Landen van Overmaas” op realistische wijze in schone taal:

“………int jaer ons Heren geburt dusent CCCC ende LXXVIIII (1474) due quam dis hertoch Karle wederoem tot Trycht liggen. Mer syn volck van wappen dat lach oem Tricht in den Lande van Valkenborgh ende Dalheym,als te Haren, te Ytter, te Merssen ende te Steyn, te Ormont ende alle dorpen,ende sonderlynghe tot Elsloe, ende dreyffen jamer over die arme schemel Huysluyden. Sie namen hoen dat sy hadden; sy veynghen se, sy sloeghen se, sy staecken se; sy en sparden Kyrcke noch Kluysse als van ettens spysen,

Den jamer ende den spyt den die arme huysluyden mosten lyden en is nyet te schryffen, noe dene dat sy in vrunde landen heyten liggen. Due doernae anno 1774 so quaem hee mut allen synen herre ende herrwaghen te liggen achter Hasdel bovem Merssen by Rader, off aen der Nonnebussche by Synte Gerlach ende daer dede hy menighen schoen teynt off pauloen op sloen ende syn perck of logys maken. Ende doe quam der hertoch Karle selver in synre teyntte of pauloen, die ser schoen ende kostelicke waes, des donredachs op Synte Marien Magdalenen avent. En doer lach hee myt menigheen stoutten maenne in dat veld vursegd al tot op Synte Jacopsdach doer noe. Ende doe brack hee op ende toch tot Kathage over, als voer Nuysse opten Ryn int busdom van Colen; ende doer quam hee voer des vridachs noe Synte Jacopsdach in Julio…..

Het is mij bekend dat ter plaatse in vroegere jaren, bij herstelling aan de beek, speerpunten en een strijdbijl zijn gevonden, terwijl later tijdens de normalisatie van de beek een bepaald soort hoefijzer is gevonden met brede randen. Uit dit alles blijkt duidelijk, dat de weg die over de brug te Kathagen voert, zeer belangrijk was, zelfs in de vroegste eeuwen.


Het oude tolhuis/café Harst bij Kathagen

Er werd ook tol geheven nabij de brug te Kathagen. Dit blijkt uit het register der “Tollen van het lant van Valkenborgh”dat Jan van Wittem, drossaard van Valkenburg in 1440 toezond aan de rekenkamer te Brussel. Daarin wordt gezegd: “Van den weggeld tot Cathagen, daer geyn pachter af te vinden is, want die straten zijn opgegraven om beschuddenis van den lande”.

 

De  oude “Kathagermolen” wordt reeds in oktober 1480 tegelijk met de Nuinhof te Nuth genoemd als een leen van het Munster te Aken.

De pacht voor de molen moest vooral in natura en slechts gedeeltelijk in geld worden voldaan. Herman Crijns, die de molen van kathagen van 1711 tot 1736 in pacht had moest jaarlijks leveren op Sint Andreasdag: 30 malder rogge, aan tarwe, gerst en haver van elk gewas 1 malder en 3 vaten en daarnaast in geld betalen aan veegeld 48 gulden en nog voor 163 roeden land 8 gulden.


Landmeterskaart “Cathaegender moelen”

Crijns was in de jaren 1718 tot 1735 voortdurend achterstallig gebleven met een gedeelte van de pacht. Tenslotte was de pachtschuld opgelopen 1809 gulden en 2 stuivers. Maar daarvoor presenteerde hij de rekeningen van herstel en onderhoud der bouwvallige en molen. Toch bleef nog een bedrag van 115 gulden en 11 stuivers op zijn debet staan. Rentmeester Hiltrop liet deze pachtkwestie “ter Extraordinaire vergaderinge van den 21 Februari 1738” door de schepenbank van Vaesrade behandelen.

De overlegde rekeningen worden in de vergadering van 17 maart 1738 gecollationeerd “ende is bevonden met de op heden geproduceerde Rekeningen van den heer Hiltrop te accorderen in alle sijne kosten partibus presentibus”


 


© NuthvanToen / Hub Ritzen

Reacties

Populaire posts van deze blog

DE GEMEENTE NUTH VAN 1900 TOT 1959

DE HEERIJKHEID NUTH (deel 1)